Altena, van | 1263-01 (1263-10-13)

Sloet p 840, no 859, no 867 p 847/Noordbrabantse Charters p 35, 292
Achternamenindex

heer Willem [Hornes] van Altena ontvangt van Otto graaf van Gelre de tiende van Rodengoije in leen, groot 27 mansi, de lage jurisdictie over het land Rodengoy en het "bedrijf van de dijken" met verlof om dit gehele leen over te dragen aan het klooster St Villers in het bisdom Luik, om die van hem en zijn erfgenamen in leen te houden; de graaf behoudt alleen de hoge jurisdictie van Rodengooi aan zich (geen getuigen genoemd bij Sloet); 1263-10-13: staan Willem van Altena en zijn vrouw Helewidis, met consent van zijn oudste zoon Willem, deze tiende af aan het klooster van Villers, en ook de tienden van het land van Schalkwijk, met dijkbedrijf en lage jurisdictie, om dat erfelijk in leen te houden tegen een census van 1 gouden of 3 Leuvense solidi, te betalen te Woudrichem; de graaf van Gelre behoudt de hoge jurisdictie van Roden Goye en Willem van Altena de hoge jurisdictie van Schalkwijk

Arnoldus de Gisene, Eustatius [de Brakel], Wilhelmus de Goye, Egidius de Anle [Andel], Theodericus Borchmanno, Thillemannus de Campo, Ludovicus castellanus de Altena, Budinus de Riswic, Servatius de Breda, mr Godefridus dictus Phras phisicus comitis Gelrensis