Coudekerke, van | 1250-05

v.d. Bergh I no 520/Kluit no 176
Achternamenindex

de bisschoppen van Kamerijk en Chalons bijven voor zekere som borgen jegens gravin Margaretha, ten aanzien van de schade gedurende het bestand aan sommige Zeeuwse edelen "domini Ulfrado et aliis de Zelandia dictae dominae comitissae adherentibus" berokkend. [waarschijnlijk Wolfert Claasz de jonge, Wolfert en Hendrik van Everdingen, ridders en Gillis van Koudekerke, knape]