Groesbeek, van | 1445-03-10
Mem Rosa VII-X p 208 no 269, 270, 270a (Brill Uni pers Leiden 1985)
Achternamenindex
belofte van Jacob van Groesbeek om "tusschen dit en den heiligen Pinxterdag" [16 mei] op aanmaning van de Raad verweer te voeren tegen de beschuldiging van medeplichtigheid aan de poging van zijn dienstbode Heylkijn om zijn vrouw met rattekruid om het leven te brengen. Zijn vader Henrick van Groesbeek heeft zich voor deze belofte borg gesteld. Op 9 maart had Heylkin hem in tegenwoordigheid van mr Lodewijc van der Eecke, Jan van der Mye, Gerrit Potter van der Loo, Pieter Engelsz, baljuw van den Haag en Dirck Boudynsz van Zwieten, nadat men haar had "doen besoecken an haer lyff mitter pleije en koirde" in een uitvoerige verklaring over het gebeurde, beschuldigd van medeplichtigheid. Op 10 maart heeft zij voor de Raad deze beschuldiging ingetrokken met het argument dat zij dat "wat sij geseijt hadde tot zijnre belastinge dat zij dat gedaen hadde uit ontsich van pijne ende was sij daarin gedaen hadde dat sij dat uut haerselven gedaen hadde sonder gemants wete ende consent" ; 1445-05: uitgesteld tot 24 juni; 1445-06-22: uitgesteld tot 3 oktober