1391-03-22 (1390) |
Cartul St Jan Haarlem no 260, no 1134 .. (dezelfde akte)
Haarlem Algemeen
broeder Coenraet van Bruynsberch, meester v.d. St Jansorde in Duitschland oorkondt dat ander hogher muren after onser kercken ende infirmario te Haerlem vier cleyner huyserken jof kameren gehanghen en ghetimmert syn die tot onsen Goedshuyse daer hoeren. Hij maakt hiervoor een regel, nl dat deze zullen dienen voor godvreezende armen, tbv welke armen broder Diric die Roeper, broeder van de orde, gegeven heeft 10 morgen landts gelegen in den ambacht van Rijswijck in eenre woninghe die gheheten is die Brake, die belegen hebben op die oestzijde in der selver woninghe ghemengheder voeren ende onverscheyden met 2 morghen lands die H. Geest van Ryswijck, ende op die westzide Herper Coman, dat zuytende streckende aen den Breden wech, dat noorteynde streckende an dat ambacht van der Haghe. Welk land sjaar 22£ opbrengt. Met allerlei bepalingen