1394-07-10 |
Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem no 215
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Gheryt Harkenz [of Haikenz] transporteert aan heer Henric Martynsz, priester, tot synre capellen behoef die hi heeft van Nellen Heinric Allarts weduwe [lees: Olouts weduwe]: 1) drie mad land gelegen in de ban van Nuwerkerk, zuid: heeren Peter Claesz kinderen, noord: die Zydwinde, west: Korstiaen Hobbenz, oost: met enen hoec oostwaerts streckende an die moor, 2) 40 schell Holl sjaars op Pieter Vriesenz twee huizen ende erven ende op die steghe, die daer tussen gaet, gelegen in die Grote Houtstraat, an die een zijde: Claes Pietersz, an die ander zijde: Lisebet van den Zande en Wouter Claesz die molenaer, afterwaerts streckende an Jan Aernt en Jacop Ghodeciaensz. Dit is blijkbaar geschied in ruil, daar heer Henric Martynsz over draagt aan Gherit Horkenz dat 1/16 deel van 5 campen lants met den roncen [?] van den hofstede daeraen gelegen, in allen manieren als Gheryt Horkensoens instrument daerof inhoudt. Ende Gheryt Horkenz heeft hem die 3 maden landts en 43 schell belooft te waren, als hi sculdich es te doen (vgl 1393-10-10)