1422-10-03 |
R.A.H. Coll Aanw 77 fol 79/Mem Ducis Johannis fol 51v
Haarlem Algemeen
hertog Johan oorkondt: want Vechter Gerbrantsz ons ende onser heerlijkheid in seeckeren poincten broickachtig geworden is, ende oic desselven Vechters wijfs overmits dat sij hoir dochter binnen horen mondigen jaren uijtgegeven ende gehijlict heeft an jonge Jan van Schoten, buten oerlove ende consente van des lants magen [Kints ? magen] van synre vier vierendelen en buten der stede Raiden van Haerlem als dat behoirt. Dair an des voirs. Vechters wijf ons grotelic gebroict heeft. Van welken broicke die voirs. Vechter en sijn wijf mit ons gedadinght hebben ende ons dat gebetert, so dat wij den voirg. Vechter van allen bruecken die hij totten dage datum sbriefs etc gebroict mach hebben ende sijn wijf voirs. van den voirgeroerde stukken ende broicken alinge ende al quijtgescouden hebben ende quytscelden