1440-11-04 |

Memoriale Rosa dl VI no 384 p 546
Haarlem Algemeen

hertog Philips schrijft aan de regering van Haarlem dat hij een klacht ontvangen heeft van Jan van Poelgeest, schout in Texel, dat deze op bevel van vrouwe Margriete van Bourgondiƫ verkocht heeft alle goederen van Florys van der Boechorst daar deze haar ondersate was en op Texel gestorven was en zijn wijf en erfnamen zijn erfenis niet aanvaard hebben. Diensvolgens had de voirs. schout o.a. een huys en wat huysraet te Harlem, toebehorende aan Floris, doen verkopen. Dirck Albout, poorter van Haarlem, komt nu met een schuldbrief op Floris voor de dag en wil deze verhalen op het verkochte huis, zeggende dat het transport daarvan voor schout en schepenen van Haarlem had moeten plaatsvinden. De Raad wijst dit af, de desbetreffende passage in de handvesten van Haarlem heeft een andere betekenis. Dirc Albout zal zijn vordering noch op het huis noch op de weduwe van Floris kunnen verhalen. De Raad beveelt aan de regering van Haarlem om de koper van het huis in het rustig bezit ervan te laten