1453-1454 (3) |
G.A. Haarlem I 203 Thesauriersrekening
Haarlem Algemeen
(vervolg) (fol 20v) Geryt v.d. Meer, burgemeester, op 26 Sept naar den Hage, Jan van Bekesteyn, vroescip; (fol 21v) Pieter Jordensz, Symon van Noortich, vroescip, 21 Nov. Allyn Claesz naar den Hage gezend; (fol 22) Claes van Yperen vroescip; (fol 22v) 9 Dec. reisden naar den Hage Pieter Jordensz en Gheryt Jansz zijn neve, op 28 Nov. Jan van Huessen scepen, Luytgen Camerouwer ende Dirc Pietersz van Ilpedam, vroescippen; (fol 23) op 14 Dec. reysden tot Brederoede Florijs Engbertsz, Claes Aelbertsz en Willem Paedze omme dat die here van Brederoede een plantinge begeerde te hebben opten poorteren. Wert Willem Paedze weder gesent tot Brederode op 21 Dec. omme den here van Brederode te spreken op die sake ende vangnisse van Philips Jansz; (fol 23v) op 4 Jan reijsden tot Brederoede an mynen here Jan Huijscherszoon, Henrick Gherytsz van Hillegom, Daniel van der Crake ende Willem Paedze omme noch met hem te spreken v.d. plantinghe van wagendienst ende van Philips Jansz die hi [on]langs gevangen hadde; (fol 24) Salomon de bode; (fol 24v) 1454-02-10 naar den Haghe te spreken met Gheryt here van Assendelft van den erfgenamen van Koene Dircsz de molenaer; (fol 25v) De eerste Sondag in de Vasten anno 54 reis naar den Hage omme aldair te antwoorden jegens joff. Alijt Dirck Potters roerende die tollen van Sparendam, so zij der stede aldaer met strengen brieven hadde doen dachvaarden. Item reisde Lottyn Gherytsz tot Amsterdam des Donresdages daeran om aldaer te vernemen wat ende hoeveel joffr. Alyt voors. in die tol tot Sparendam van der cooplude goeden genomen mochte hebben; (fol 26) op 15 Mrt Willem Paedze clerc en Claes Persyn syn bode naar den Hage; (fol 27) Allijn Claesz, vroescip; (fol 28) op 1454-04-26 Ysbrant van Schoten, Claes van Yperen, burgemeesters, naar den Hage om te spreken o.a. van die gebreken Jan Heynenzoons ende Dirck van Wormers, op 26 April Jan Huyschrz en Gheryt Noettgen naar Deventer ter Dagvaart