1460-01-20 (1459) | ook Heemstede
Arch Grote Gasthuis Haarlem no 38/1 no 27/St Elisabethsgasthuis Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat de gasthuismeesters van St Elisabethsgasthuis eener-, en Adriane Jan Florensz die smijts weduwe met haar momber Vranck Jacob Hozenzoon anderzijds, gelieden dat zij met elkander overeengekomen zijn: 1) Adriane zal aan het gasthuis betalen 100 gouden R gld, 2) Adriane scheldt quijt en geeft over aan het gasthuis de navolgende huizen etc: a) een huis en erf gelegen binnen Haerlem opt cleyne Heylige lant twisschen Jan Zuwenz an die een zijde, mr Huyge van Assendelf, priester, an die ander zijde, afterwaerts streckende an Allairt den turfman, b) 2 morgen lands gelegen inden ban van Heemstede, geheijten die berchcamp, daer lenden of zijn oost: dat gasthuijslant, west: Heynric Gerytsz van Hillegom, noord: Dirc Jan Arentsz.z, west: Claes Heynricsz, c) item dat opperlant gelegen in den banne voorscr an heren Aerntslaen, daer lenden off zijn oost: de Regulieren buijten Hairlem, west: Bruijstijn, zuid: dat gasthuys, noord: heeren Aerntslaen, ende ut desen voirsz opperlande gaet weder ut dat ⅙ deel v.d. jairlixe huyer, d) item een stucke landts gelegen in den banne voirscr ende is groot 4 hont lants, daer lenden off zijn west: Bruijstyn, oost: Jan Claesz uten Gasthuyse, zuid: dat gasthuys, noord: heren Aerntslaen, 3) de gasthuismeesters zullen aan Adriane jaarlijks uitreiken al het geld dat de voorz. landen in huur opbrengen zoolang zij leeft. Verder zullen zij haar bezorgen eten, drinken, vuur en licht, en een kamer in het nieuwe gasthuis, 4) de gasthuismrs zullen verder betalen aan Pieter Janszoons haar zoons twee kinderen, namelijk Jan ende Rissent, binnen den eersten jare na der doot van Adriane elcx van den twee kinderen die dan levendich is 40 g. R gld
Garbrant Claes Pellegrimsz.z en Allijn Claesz, schepenen