1509-02-01 (1508) |

Ms Opstraten v.d. Molen III fol 710
Haarlem Algemeen

Vrou Jacobsdochter en Geertruid Simonsdochter, meesteressen des Groten Begynhofs in Haerlem, oorkonden dat "want Gerrit van Berckenrode Gerritsz, Aelbert Jansz huijs ende erve staende aen Bakenesse omdat te vertimmeren ende te brengen aen onsen Hoff om te vermeeren dat huijs dat Gerrit van Berckenrode Jansz zijn vader s.g. van gronde nieuws opgetimmert heeft tot syns kinders ende kints kinders behoef, daer nu in woont Margriet van Berckenrode Gerritsdochter, soo consenteren wij dat Margriet van Berckenrode, bagijn sHofs voors, dit huijs daer sij in woont ende oock dat huijs off schuijr metten erve of plaetse dat haer vader aengecoft heeft, een lijff meer daer in hebben en toebehoren sall dan sij in voorleden tyden gehad heeft, te weten dat Margriete beyde dese 2 huysen hebben sell ende toebehoren haer leven lang ende tot 5 lyven nae haer doot", deze zullen het onderhoud van deze 2 huizen moeten betalen en ook de pachten daarop staende, te weten 10 schell opt grote huijs met leijen gedeckt, en 13 schell op t cleijne huijs of schuer. Na de dood van Margriet en de 5 lyven komen de huizen aan het Grote Hof, en zal bewoond worden door bagynen, die gekomen zijn van den bloede des voors. Gerrits v.B. en Joffr Katrijn syn echte wijff (vgl 1617-06-06)