1561-12-31 |
G.A. Haarlem Inv Recht Arch no 83 fol 8v
Haarlem Algemeen
Jacob Bartholomeusz, waert int Hartshoorn te Haarlem, erkent schuldig te zijn aan Frans Hermansz van Amersfoordt, als oom en voogd van Otto Thomasz, weeskind van wijlen Thomas Pietersz en Clara Hermansdochter, zijn zuster, in leven wonende te Alkmaar, een losrente van 10 Kar gld en 10 st sjaars, losbaar met 87 Kar gld, en dat in volle betalinge van alsulke penn. als er gecomen mogen zijn van de erfenis van Otto's vader z.g. tot Alkmaer en bij Jacob voors. ontfangen tbv de voors. Otto. Afgelost 1562-11-13. Jacob voorn. erkent vervolgens schuldigte zijn aan Frans Hermansz als oom en voogd van Hillegond Jelisdochter weeskind van wijlen Jelis van Slooten en Clara Harmansdochter, zyn suster, in haar leven wonende binnen de stad Alkmaar, een losrente van 16 Brab. st sjaars, losbaar met 12 Kar gld 10 st, ende dit in volle betalinge van des voors. Hillegonds vaders en moeders erfenis gevallen tot Alkmaar en bij Jacob ontfangen met consent van Frans Harmansz als voocht van Hillegond, alsoe de voors. Jacob Bartholomeusz ten overlijden van de voorn. Clara Harmansdochter tot Alkmaar woonachtich was ende des voors. Frans Harmansz's zuster getrout hadde