1493-05-13 |
Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 209, 210/Arch Zijklooster Haarlem fol 18
Haarlem Algemeen
schout, burgemeesters, schepenen en raden der stad Haarlem vergunnen aan broeder Jan Claesz, priester en rector van het Zylklooster, om dit klooster te vergrooten nl "om te moghen doen toeleggen en te betimmeren die steghe die aan deen zijde van t voors. cloester uit die Zylstraet gaende is met een bregge over die graft van die Raecx, ende oic diezelve bregge opnemen en afbreken ende alzoe hoir voirs. cloester ende convent te mogen meerderen en uit zetten, alzoe breet en alzoe verre als haer timmeradge van de huijsen mitte erve, die sij over dieselve steghe liggende ende staende hebben, streckende is, zij zouden en willen wederomme tot hare kosten een ander steghe mit een bregge over die graft van die Raecx doen maken en onderhouden an dander zyde van denzelven cloester, ut die voors. Zylstrate van die Zylbregge langs die oude Graft afgaende tot over die Raecxer graft, opdat die bueren, over die Raecx wonende, die gewoonlicke zijn die voors. steghe te broycken, daerbij niet vermindert noch verachtert en zouden wesen etc. Het Zijlklooster neemt deze voorwaarden aan
bezegeld met het zegel ter zake, en ook met die van Cornelis Croesinck, ridder, heer van Benthuijsen, houtvester, schout van Hairlem, Gheryt die Visscher en Ysbrant van Spaerwoude, schepenen van Hairlem