Willem Gerytsz | 1473-02-15

Leenregister Abdij St Paulus Utrecht 505 fol 444
Voornamenindex

leen van de abdij St Paulus te Utrecht: Willem Gerytsz, onze tijnsgenoot, maakt tot lijftocht voor zijn vrouw Jacopgen ½ van alinge dat erve boven en beneden met englant en alle toebehoren, gelegen in het gerecht van Zoes, dat Willam Gysbertsz nu gebruict, onderdeijlt met Willam Gysbertsz: 1) 4 dachmaet, "die Morse maet", landwaarts: Gerijt Rutgersz, zeewaarts: Gherijt Hilhorst en Wouter Mors, 2) een camp land van de Hoijmaet tot aan de Brinck, landwaarts: Oudmunster, zeewaarts: Willam Nagel en Rosel Lambertsdochter, 3) 3 scepel englants, boven: Pieter Bronck, beneden: Jacob Gerritsz kint, 4) 3 scepel rogland, boven: Rosel Noteboems, beneden: Jacob van den Doem, 5) 2½ scepel, boven: Rutger Beren kinderen, beneden: Jacob Willemsz, 6) 2 scepel rogland, boven: Hein Swagerz, beneden: Oudmunster, 7) 2 scepel, boven: Gysbert Hermansz, beneden: Oudmunster, 8) 1 scepel, boven: Jacob van den Doem, beneden: Oudmunster, 9) 4 scepel englants, boven: Herman Gout, beneden: Jacob van den Doem, 10) 1½ scepel, boven: Oudmunster, beneden: Jacob van Nievelt, 11) 1 scepel, boven: de heer van Apkoude, beneden: Jacob van Nievelt, 12) 2 scepel, boven Jacob Vrenck, beneden: Oudmunster, 13) 2 scepel, boven: Gysbert Hermansz, beneden: Oudmunster, 14) de hofstede waar Willam voornoemd op woont, boven: Oudmunster, beneden: Wouter Scha[de]; ende onse hof- ende tijnsgoed is

tijnsgenoten: Eligis van Wee[de], Peter Willamsz