1643-02-21 | Heemstede
G.A. Heemstede Reg Holland v. Heemstede 67 (465) fol 147; Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 821
Jaartallenindex
de Rekenkamer verklaart dat door de dood van jhr Dirck van Haerlem van Berckenrode als quade lenen aan de grafelijkheid vervallen waren: 1) een tiende in den ambacht van Heemstede, die aan Jan van Heemstede toebehoord had, 2) een deel van de ambachtsheerlijkheid van Heemstede, van de Gasthuislaan tot Jan Lothslaan toe, achter aen die Vaert aen die heynsloot voor aen de Heerewegh, streckende oostwaarts drie roeden in de wildernis. Met die ⅔ deel van de tienden die Jan van Heemstede had, met de drifte van 2 oude zwanen, 3) de hofstede van Sparwoude met 5 maden land daartoe en de manschap van ca 45 maden land die men van deze hofstede in leen houdt, 4) de ambachtsheerlijkheid van den buyerschap van Vlielandt bij Schooter capelle, bij der stede van Haerlem. Aldus geinsinueerd aan de heer Cornelis van der Hooch, lasthebber van jvr Goede van Haerlem van Berkenrode, enige erfgenaam van haar broer Dirk van Haerlem; 1643-05-22: Cornelis van der Hooch sluit nu, op verzoek van Floris van Alckemade als man van Goedela, een overeenkomst met de Rekenkamer dat jhr Floris de voornoemde tienden in pacht zal ontvangen voor 2 jaar, voor 750£; het schoutambacht van beide ambachtsheerlijkheden zal ook voor 2 jaar vergeven worden aan de personen die door jhr Florijs worden voorgedragen