1678-12-19 | Wimmenum

R.A.H. O.R.A. 2139 fol 73
Jaartallenindex

baljuw en schout en schepenen van de heerlijkheid Wimmenum oorkonden dat Geertruyd van Harlaar, weduwe van Jacob Brasser, enige dochter en erfgenaam van Adriaan van Harlaer, die een zoon en medeerfgenaam was van Louff van Harlaer, geassisteerd met Adriaen van Twuijver, transporteert aan haar schoonzoon mr Nannius Geesteranus, wonende tot Alkmaar: 1) een huys, erve, thuijn en 2 ackers daeraen gelegen, groot 150 roeden, met 6 stucken lant daarbij en omtrent gelegen in deze heerlijkheid, a) belend het huijs erve en 2 ackers, oost: Joosjen Arens weduwe, zuid: Cornelis Alderts erfgenamen, west en noord: een lytwech, b) een croft lants genaamd de Nol, groot 275 roeden, oost: het volgende stuk, zuid: burgemeester Adriaen Sijms, west: de voorn. lijtwech, noord: Cornelis Aldertsz erfgenamen, c) een stuck landt genaampt "de Voor of Paanderweytjes", groot 507 roeden, oost: de huisarmen van de stad Alkmaar, west: het voorgaande stuk, zuid: Floris Meynsz weduwe, noord: Hilbrant Symonsz c.s, d) een stuk land genaempt "de Mercken", groot 260 roeden, oost: Cornelis Aldertsz erfgenamen, west: Aerjen Miesz, zuid: een lijtwech, noord: jhr Geldolff van Vladderacken, e) een kroftge land groot 150 roeden, oost: Cornelis Aldertsz erfgenamen, west: Yff Arentsz, zuid: jhr Geldolff van Vladderacken, noord: Jan Arisz Knechten, f) een stucke lant genaamt "Aefjes kroft", groot 415 roeden, wesende leen van Wassenaar, laatst verheft op de naam van haar comparantes andere schoonzoon, de heer Henricus Brant, volgens akte 1670-01-13 voor notaris Jacob Walichsz Bredero te Alkmaar, oost: Floris Meynsz weduwe, west: Frans Huygens kint, zuid: Hilbrant Symonsz c.s. Laatste transporten: a) 1613-05-17 en 1623-06-06, c) Paanderweytje 1631-02-20, d) de Mercken 1613-06-25, e) dit croftge 1598-02-03. Ende van "Aafjeskroftje" het renversaal verleden bij de heer Henricus Brant voor deze notaris en ten zelven tijde. Koopsom fl 7000 (afgelost 1684-10-19). 1678-12-19: verklaring dat de verkoopt is gedaan onder voorwaarde dat zij comparante in het huis mag blijven wonen en de landerijen gebruiken zo lang zij leeft, voor reparaties zal zij jaarlijks 50 gld betalen. Bij geschillen zullen Johan van Egmond v.d. Nijenburg, Raad van Alkmaar en Johan Colterman de jonge arbiters zijn

jhr Geldolph van Vladderacken, baljuw en schout, Hilbrant Symonsz en Dirck Jansz Knechten, schepenen van Wimmenum. In margine: Alsoo jhr Geldolff van Vladderacken int hooft als bailliuw ende schout genoemd desselfs ambt heeft gequiteert, ende ik in zijn plaatse gesuccedeert, hebbe myn zegel aen de bovenstaende brieven gehangen op 1679-10-30, getekend A. van Twuijver