1425 |
Ms Opstraeten III fol 1197
Jaartallenindex
Dirck van Houdaen oorkondt dat hij Frederick van Draeckenborch die jonge in rechter medegave gegeven heb met zijn dochter jvr Cornelis, mede voor haer moeders erve, de volgende goederen: 1) tot Wyck den uterweert als Volquin die bruict voor 10 oude schilden, houdt men van de jhr van Gaesbeec, 2) ½ van den lande binnendycs dat Dirc Baets bruyct voor 10 oude schilden, 3) tot Blockhoven 8 morgen, 10 oude schilden, te houden van mynheer van Utrecht, 4) in de Wierse 3 morgen, bruyct Huybert Gerritsz voor 6 Arnh. gld en een hoen de morgen, 5) ½ vierdel onderdeelt met Henric Trinde en bruict Jan Barentsz, 6) 2 morgen, bruict Gerrit van den Berghe, 7) 2 morgen ende hoert t wederdeel Evert Trinde, 8) 2 morgen aen den dyck beneden die vaert, hoert Jan Trinde dat wederdeel, 9) in Lopik 8½ morgen, 10) in de landen van Vianen, Boeycop 4 morgen, en in Lopik 2 morgen, 11) verder belooft hij aan Frederic aan jvr Cornelis te geven en te maken voor schout en schepenen van Utrecht, die huysinge ende hofstede tot Soudenbalch, binnen Utrecht gelegen, en daar hij in woonde, uitgezonderd voor zijn lijftocht de 2 cameren op de graft aan de noordzijde van Soudenbalch, en metten huijse dat in St Catrijnenstege gelegen is achter Soudenbalch
genoemd: Dirck van Houdaen, zijn zoon Henrick van Houdaen, zijn dochter jvr Glorije, Daem Taetse en Jan van Amerongen, onse neven, Jan Trinde en Henric Trinde, met hun zegels