1550 |

Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 910
Jaartallenindex

Anna van Nyenrode, weduwe van Splinter van Nyenrode, erkent in pacht gegeven te hebben aan Pieter Thomisz, 29 morgen lants gelegen tot Vechten genaemt het goet ter Weyden, met huys, berch, schuijr etc, zoals zijn vader Thomas Pietersz dat lest gebruyckt heeft, belend noord: de Vechter breijck oft Wycker heerwech, west: Jan van Doeijenburch erfgenamen, oost: die Reguliers binnen Utrecht, zuid: die Meersdijk, voor 9 jaren, voor 150 g. goude Kar gld en nog 20 capoenen sjaers en 6 pacht hoenderen en 1½ mud haver, met nog een vette weers [veers ?], eenen botter werg ende 100 eijer. Ingaende Petri ad Cathedram 1550 e.k. In margine staat: nota dese Anna was haer toenaem Suijlen van Watewisch [lees: Natewisch]