1530-10-23 |
R.A.H. Coll Aanw 244 fol 49v-53/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
request aan het Hof, inhoudende dat de indieners "waren arme scamele luyden woende in den ambacht van Soeterwoude buyten de Hoogewoertspoort der stede van Leyden aen den dyck, daar zij in die laetste oorloge dien die van Geldere ende Vuytrecht geweest hadden in den Hage verbrant zyn geweest" en zij hun verbrande huizen niet weer mochten opbouwen volgens het placcaat van 1528-03-10 (1527). Zij verzoeken nu hun erven weer te mogen bebouwen. Het Hof hoort Henrick Florisz, burgemeester van Leiden en Willem Aggelis hun pensionaris. Leiden zegt dat allerlei poortersnering in die huizen bedreven werd. Zij boden supplianten een woonplaats aan binnen Leiden. Mr Vincent Cornelisz, eerste meester van de rekening in den Hage, nam met de procureur generaal de toestand in ogenschouw. Het Hof vergunt hun de erven weer te herbouwen, doch zonder daar ooit te mogen tappen, backen, bouwen, draperij etc
indieners: Meynaert korfmaker heer Meynaertsz, Luytgen Aert Doeszoons weduwe, Heinrick Wolfsz, Anel Jansz Lyclaesz, Claes Reyersz, Huych Joosten, Jacob Aertsz van Alckema, Huych Huygenz Crain, Claes Bouwenz weduwe, Aert Claesz, Claes Dammasz, Quiryn Claesz, Alewyn de Bloot, Jan Dammasz