1539-08-16 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 141v, 144
Jaartallenindex

supplicatie van Gerrit Isbrantsz, wonende in den ambacht van Rijswijk, hoe dat hij in leen houdt 3 morgen land gelegen in den ambacht van der Wateringe en hij overmits merckelijke noot gaarne vercoepen soude, en is op onsen believen daarvan overcommen met eenen Zegher van Alveringhe die mit zyn huisvrouw ouder van jaren is, hebbende niet meer dan eenen sone, daer hij suppliant der twee heeft. Hij verzoekt en ontvangt verlof om dit leen over te dragen als recht leen. Op 1539-09-09 draagt Gerrit Ysbrantsz dit leen op tbv heer Zegelyn van Halveringe, heer tot Hofewegen, ridder, die vervolgens beleend wordt met deze 3 morgen in het ambacht van Wateringen, oost: die here van Naaltwyck, west: die heren van St Jan tot Haarlem

leenmannen: Dirck Cuebel van der Loo, mr Aernt Cuebel, Cornelis Barthouts, Willem Criep