1540-08-31 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 114v
Jaartallenindex

Willem Goudt, ontfanger van de bede in Holland en Vriesland, draagt op tbv vrouwe Josyna van Praat, huisvrouw van heer Loys van Vlaanderen here van Praat, de gehele corenthiende van 3 blocken lant, gelegen in den ambachte van Scobbe ende Everocke, in het land van Zuid-Holland, geheten op deze tijd het land van Moerkercken: 1) een block liggende oostwaarts v.d. kerke aldaar, oost: de Oostwech, zuid: de Zuidwech, west: de Middelwech, noord: de Noortwech, groot 78 morgen 38 roeden; 2) het ander block liggende westwaarts van daer, zuid: de Zuidwech, west: langes den wech, noord: langes Butgens wateringe, ende over den Noortwech tot aen Heynkensoort mitten noorteynde, groot 117 morgen 16 roeden; 3) dat derde block, liggende van daer mitten zuyteynde an den Zuytwech, mitten noorteynde an Heynkensoord, west: langes der avelingen die langes den westdyck loopt, oost: langes den Kercksloot, ende also voort streckende voorbij de Carthusers land, ende voort voorbij Willem Gerritsz land ende Cornelis Buysen land tot Heynkens sloot toe, groot 29 morgen. De vrouwe van Praat wordt ermee beleend als leen van Putten, tot een erfleen. Jan van Drenckwaert, schout van Dordrecht, doet als haar speciale gemachtigde de leeneed (vgl 1540-08-16)

leenmannen: Willem van den Bies, Cornelis Barthouds, mr Jacob de Milde