1541-03-08 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 103
Jaartallenindex

Jacob Splinter Jansz wordt na dode van zijn vader Jan Splinter beleend met de navolgende lenen: 1) ½ van alsulke 5 houcken thienden, mitter rapinge etc, gelegen in St Joestlant ende -polre, binnen onsen lande van der Tholen, te weten den houck: a) achter Watervliet, b) achter Bouwen Pietersz (Piersz), c) van den Oostwalge, d) van den Westwalge, e) achter Huge Erboutsz. Ende daartoe die rapinge. Te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) ½ van een block tienden gelegen in onsen lande van der Tholen ende is geheten dat oosteynde van Deurloo, groot 6 morgen, daar Simon Antheunisz erfgenamen die wederhelft of houdt. Te houden tot een onversterfelijk erfleen

leenmannen: Cornelis Barthouts, Anthonne Lebucq, Jacob van Busschhuysen