1541-06-18 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 134v
Jaartallenindex
Alsoo Adriaen Colf Claesz, oudste zoon van wijlen Claes Colf, den stadhouder van de lenen en de luiden van de reeckeninge te kennen gegeven heeft, hoe dat hij uitlandich ende van den Turck gevangen is geweest, ende dat binnen middelen tijde zijn vader Claes Colf Heindricksz deser werelt overleden is geweest, en achtergelaten heeft zekere 9 morgen leens gelegen in den lande van Arkele op te Beemte in Blocklant, maar waarmede vervolgens zijn moeder, niet beter wetende dan dat Adraien dood was, beleend is geweest, in gevolge zeker request door zijn moeder bij de stadhouder in den jare 1538 gepresenteerd door zijn oudste broeder Jan Colf. Hij verzoekt nu het verlij op Jan Colf te niet te doen en hemzelf te belenen. Dit gebeurt en Adriaen wordt beleend met de 9 morgen op Blocklant, belend zuid: de erfgenamen van Floris van Muylwijck, noord: Jan Aertsz Pyck [= Pieck], streckende oostwaarts van den Beemtewech nederwaarts totter wateringe toe, genoemt Mickelis. Leen van Arkel, recht erfleen
leenmannen: Cornelis Barthout Jansz, Willem van den Criep, Anthonne Lebucq