1541-09-17 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 209v, 210v
Jaartallenindex
Joris van Treslong wordt na dode van zijn moeder vrou Anna van Assendelft beleend met ½ van der duynen, wildernissen ende warant mitten conynen, eyken bomen ende andere ruijchte, wesende binnen de banheyninge in de Geest van Hillegom, noord: streckende tot aan Jan van Zaandens duynken, noordwest: tot aan de Asseltduyn, verscheyden van een mitter banheyninge van Hillegom, zuidoost: streckende tot aen de weyden ofte meer. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Ende dit al onder de conditien verclaert in de brieven van accoorde en octrooi heer Lodewyc van Treslong, in zijn leven ridder, als man en voogd van Anna van Assendelft, daarvan bij ons verleend. Eodem die beleent Karel Huyge van Treslong na dode van zijn moeder Anna van Assenelft met de andere helft van dit leen
leenmannen: heer Johan van Renesse, heer tot Maingny en Malle, ridder, Cornelis Barthout