1543-07-18 (2) |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 321v-337v
Jaartallenindex
(vervolg) 7) de deurwaarder begeeft zich ook naar Zwammerdam, op een hove geheten van der Mye, gelegen in de parochie van Nyeucoop, om aldaar een rente van 8 £ per jaar, losbaar den penn 16, te verkopen, toebehorende Pieter Bol. Gehypothequeert op de woninge, hof, huys en erve van het goet van der Mye, leen van Holland, evenals de genoemde rente. Na gedane geboden was mr Pieter van St Pieter, secretaris van den Rade van Holland koper gebleven voor 600 gld ; 8) de deurwaarder had in 1541 kerkgeboden gedaan van zekere 3 percelen gelegen in den Hage: - huis, hof, hofpoort, plaats, boomgaarden, stallen, grond en erve gelegen in t Voorhout op den Kneuterdyk, oost: Jan Hanneman, west: de weduwe van mr Floris Zeeman, mr Frans Boot, Vranck van Dam, en achterwaarts komende in het Noorteynde, - een huysinge, hof ofte tuyn met een huis van plaisantie met een laan beplant met elsen, willigen bomen, grond en erve, liggende t eynde van de Speuy, noord: Jan Bruynsz, oost en zuid: O.Vr. susterhuys, - een huys, hof gront en erve liggende in die Veenstrate, daer doen in woonde Steven Cornelisz, schoenmaker, zuid: mr Claes Beuckelaer, noord: Lysbette Rijmts en achterwaerts Nicasius Antheunisz. Welke 3 percelen ook Pieter Bol toebehoorden en de deurwaarder zou verkopen. Intussen was Pieter Bol gedagvaard voor de Grote Raad waar compareerde de procureur van de weduwe van Adolf Hardings, impetrant. De kopers verlangden letteren van decrete. Ende die weduwe van Pelgrom de Beer hadde geresumeert d'arrevimenten van den proces mits zijn overlijden. Bij appoinctement interlocatoir van 1542-12-24 had de Grote Raad geseyt, dat aleer te uyten en te termineren tselve proces Jan Paets, Clementia Jacobsdochter, Dirck van Boschuysens zoon en Pelgrim de Beer, crediteuren van Pieter Bol, opponenten ende gedaagde, verifieren souden haer voorstel in desen gedaen. Ende aengaande de oppositie van Jan Millinck, dat jvr Clara van Duerslage, weduwe van Adolf Herdinck, impetrante en andere crediteuren vereficeren souden dat de rente van 18 Kar gld per jaar op de goederen van de weduwe en erfgenamen van wijlen Jacob van Boschuysen te Rijswijk toebehoorden den voorn. Pieter Bol. Ende als aengaende Clementia Jacobsdochter in de qualiteit en in name van haar zoon Jacob men soude hem informeren, te weten, of dieselve Bol syn momber d'administratie van synen goeden gehad hadde. Ende tot deze verificatie zoude commissaris geordonneert worden. Ende aengaande Willem Bosschaart, opponent, gedaagde en defaullant, die soude nog eens herdachvaard worden mits dat hij ter oorloge was, en men soude de insinuatie doen te zijnen huize. Aan dit interlocutoire vonnis is voldaan