1543-07-18 (3) |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 321v-337v
Jaartallenindex

(vervolg) bij ander apponctement interlocutoir dd 1543-06-19, die kerkgeboden van de 3 percelen te herroepen en moeten opnieuw gedaan worden. De deurwaarder had gedagvaard Mathys Hendricksz Witte, cappelaan, om te compareren voor de Grote Raad, om te vervolgen zekere oppositie gedaan bij heer Govaart Jansz, ter zake van 4½ groten. In de parochiekerk in den Hage had de deurwaarder tijdens de hoochmis verklaard dat het huis op de Kneuterdijk verkocht zou worden met de last van 4 sch 6 penn Holl ten profyte van de pastoor van de St Jacobskerk. En belast met servituut vermeld in de brief van erfscheiding dd 1500-12-09 geexhibeert bij de weduwe en erfgenamen van Pieter Hanneman, en zekere certificatie gepasseerd voor schepenen van den Hage dd 1542-11-24, te weten dat de coper van het huys en ook de eigenaar van het huis van Hanneman aldernaast aan de oostzijde, zouden mogen timmeren, metselen en tuynen zo hem believen zoude, zonder elkaar te schaden of te hinderen, en de goten gezamenlijk onderhouden zouden worden. Ook mr Frans Boot heeft bepalingen betreffende licht en hemelafwatering. En noch de lasten van zekere kleine galerie staande buiten tussen den huize van Pieter Bol en van Splinter van Archem, rustende in Splinters muur. Bovendien moet de coper van dit huis betalen 344 Kar gld die noch niet verschenen waren, aan Jan Paats en Clementia Jacobsdochter, waarvan Pieter Bol elk jaar 80 gld zou hebben afgelost. Het huys aan het Spui zou verkocht worden belast met 10£ Holl per jaar tbv de H. Geestmeesters van den Hage en met 6£ gr Vls ten profyte van Dirck Woutersz. In de vercopinge zoude niet begrepen worden die gepretendeerde partyen die Heyman Vincentsz soude vercregen hebben van mr Jan de oude barbier, en bij den voors. Bol getransporteerd. Wat betreft het huis in de Veenstrate, waarop Mariken Sybrants weduwe pretendeerde 2 losbare renten, van 7 Kar gld en van 28 sch 6 penn (1513-05-01 en 1541-10-26). Aengaende schult van Floris van Dam uit zake van den brief dd 1534-08-04, en andere beleningen bij Cornelis Jan Bollensz als metten kinderen, al oock op het huis in de Veenstraat gepretendeerd