1544-03-24 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 261v, 264v
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat Cornelis van Swieten erkende verkocht te hebben aan heer Gerrit van Lochorst, ridder, 60 Kar gld, houdende 84 in t merck tsjaars [!], eeuwige erfelijk renten, losbaar den penning 18, ter somme van 1018 Kar gld, gehypothequeert op: 1) die ambachtsheerlijkheid van Soeterwoude, 2) die ambachtsheerlijkheid van Stompwyck, 3) die saete lands, also als die gelegen is tot Voorburch, noortwaert of aen het kerckhof, welke saet uitgegeven is in een jaarlijkse erfpacht om 12 gouden overlants Koirv. Rynse gld, en nu gebruikt wordt bij Aernt Jansz, Evert Jansz en Neeltken Jansz, zoals men deze sate van de grafelijkheid in leen houdt. Cornelis verzoekt consent voor de vestiging van deze rente en belening van heer Gerrit. Op 1543-04-04 (moet dat niet 1544 zijn ?) beleent Karel heer Gerrit van Lochorst, ridder, na opdracht door Cornelis van Swieten, ambachtsheer van Soeterwoude, met de voors. losrente, groot 60 gouden Kar gld per jaar, losbaar met 1080 [!] gouden Kar gld
leenmannen: mr Jasper Lievensz van Hogenlande, Joost Sasbout, beiden Raden van Holland, Cornelis Barthouts, Willem van den Criep, Jacob van Busschuysen, Anthonis Lebucq, Nicolaes Barthouts