1544-12-24 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 170-177
Jaartallenindex
schepenen in Breda oorkonden dat heere Joost here van Cruninghen van Heenvliet, Steenkerke Tongernelle etc, burchgrave van Zeeland, leende ende lijde dat om op te brengen ende te vervallen alslucke penningen als hij de stad van Antwerpen zal moeten restitueren ter zake van de coop van de ½ ofte seecker gedeelte van den veere tussen Antwerpen en Vlaanderen, twelk zijn heer vader eertyts der stad van Antwerpen vercoft heeft gehad. Waarover tussen hem en de heer van Momerancij een proces geweest is voor de Grote Raad te Mechelen, dat laatstgenoemde heeft gewonnen, zodat de stad Antwerpen dat deel van het veer niet zal mogen behouden, zodat hij aan deze stad de kooppenningen moet terugbetalen. Dat hij hiertoe 5760 gouden Ph gld heeft ontvangen van heer Jan van Renesse, ridder, heer van Elderen etc, drossaert van het land en stad van Breda, waarvoor hij deze een rente vestigd van 360 Ph gld, vergunt, die betaald moeten worden binnen de stad van Breda op t stadhuys ofte binnen de stad Antwerpen, wezende die halle van Diest. Voor de betaling verbindt de heer van Cruiningen zijn heerlijheid Heenvliet, losbaar deze rente met 5760 gouden Ph gld. De heer van Cruiningen machtigt mr Franck Boot, advocaat van het Hof van Holland en Engel Dircsz, zijn rentmeester, om deze akte te doen confirmeren en deze rente te vestigen op Heenvliet (vgl 1545-05-22)