1545-08-12 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 395
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van lenen compareerde Hendrik Engelsz Gout, die op grond van zijn brieven van relief belening verzocht met de lenen hem aangekomen bij dode van zijn oom Willem Goudt. Hij wordt beleend met: 1) 9 morgen met enen huysinge in het ambacht van Ryswijk in de woninge in den Voorde, aan de zuidzijde van de heerstraat, streckende zuidwaarts tot den Vliet; 2) ½ van 5 morgen 1 hont land in het ambacht als voren, gemeen met het capittel van den Hage en het clooster van Coninxvelt, onversterfelijk erfleen; 3) 19½ morgen in een uyterlandeken buyten den Maasdyk, bij Maaslandersluyse, geheten "dat nieuwe land", en de thiende al geheel hiervan; 4) die kerc korenthiende ende die Loockwersthiende in Maasland, erfleen; 5) die ambachtsheerlijkheid, tienden, veeren, visserijen etc. van 5 gorssekens: a) dat gorsseken streckende van jonge Willems creke ter sluyse toe, b) van der sluyse tot Ruychrocx creke toe, c) den besten waert ten nieuwen creke toe, tot die gedolven is, d) die aenwassen mitter ambachtsheerlijkheid, tienden, veeren etc van een gorsseken van gorsscheydinge tot mannens eedt toe, e) dat gorsseken binnendijks mitter ambachtsheerlijkheid, tienden, veere etc, uytgesondert t welk bij de weduwe van Vastaart Willemsz in 1537 overgegeven is aan Jacob Willemsz, die dit van ons in leen ontvangen heeft; 6) ende van der Plate tussen Sommelsdyck en Melisaant, bedykt en onbedykt gelegen in het land van Voorne, onversterfelijk erfleen; 7) alle visserijen met toebehoren, streckende van Dortsmonde uytterwaart totter Woele toe (vgl 1545-02-25)