1546-02-05 |

R.A.H. Coll Aanw 250 fol 466v-469v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

de stadhouder bericht dat bij requeste van wege Adriaen Claesz, Frans Willemsz mynheer, Jan Dirck Herpersz en Pieter Pietersz Sasbout, inwonende poorters van Delft, hem te kennen is gegeven dat zij van mening zijn hun schepen, bevracht met harinck te seynden westwaarts naar Bordeaux, Ritsele, of elders, om de harinck te vercopen en daarvoor sout, wynen en ander coopmanschappen terug te kopen. Zij zijn van mening hun schepen met geschut uit te rusten, tegen de piraten. De stadhouder vergunt Adriaen Gerritsz, scipper, wonende te Goude, zijn schip met geschut uit te rusten. Eenzelfde vergunning voor Aernt van Duijn, geboren van Delfsche haven, nu wonende ter Heyde. Idem tbv: Jan Thonisz, stierman te Scheveningen, Jan Pietersz, stierman te Grotebroeck, Anthonis Pietersz, stierman te Vlaerdingen