1582-06-04 | Koedijk

R.A.H. O.R.A. 6218 fol 17
Jaartallenindex

schout en schepenen te Coedyck oorkonden dat Evert Martens met haar oudste zoon Pieter Michielsz, voocht in deze, bekende schuldig te zijn aan Jan Reijersz, brouwer tot Delft, 100 gld ter cause van Delftse bieren. Onderpand: haar huis en erve, belend noord: Foppe Jan, zuid: Cornelis Reijersz. Borch: Frans Michielsz. Hieraan vooraf gaat een ongedateerde akte van na 17 maart: Pouwels Cornelisz alias moeij Hillis als voocht van moeij Reynu Jansdochter, verkoopt aan Jan Dirck Beskis, ut Brueck op Langedyck, een stuk weytlands liggende in die Waert in de ban van Brueck, zuid: die suyder waert, oost: die westerdyk, genaamd "die Oort", groot 6 geersen. Pouwels stelt als onderpand zijn huis en erve in t noordend van Coedijk, belend zuid: Hilgond Pouwelsdochter, weduwe Pieter Jan Garbrantsz, noord: zijn broer Jan Cornelis Moeij hillis. Borgen: Jan Jan Moeijkinis, onderpand zijn huis en erf mede op t noordendt, belend zuid: Cornelis Jansz, noord: Jan Claes Pauwelsz; andere borg: Cornelis Jansz Appetijt, onderpand zijn huis en erf belend zuid: Jan Jacobsz Dapper, noord: Jan Jansz Moeykinis

Jan Gerritsz, schout, Aerian Dirck Yffsz en Jan Jan Garbrantsz, schepenen