1595-09-04 (VII) | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 84, 85
Jaartallenindex
Martina van den Berge als universele erfgenamen van wijlen Anthonis van den Berge, bij seecker testament haer gemaect binnen de stad Luik dd 1593-07-06, geassisteerd met Constantyn van den Berge zyn residentie nu ter tijt houdende binnen de stad Bergen op Zoom, haar neve en voocht, transporteert aan Garbrant Pouwelsz, onse buerman, een stuck land of rietbosch in de bedycte Cleymeer binnen onsen banne, wesende het 2e stuck van de verhuringe comende ten oosten aan de molenwerf, getekend met de letter G [?], eertyds bij caveling gevallen wijlen Comys van den Berge, groot 8 geersen 7 sneesen 14 roeden. Betaald de een helft met een termijnbrief van 400 gld, de andere 400 gld zullen de coopers op rente houden den penning 16 = 25 gld per jaar. Zij transporteert aan Reyer Jansz alias Hanse Reijer twee stucken rietlands, groot tesamen 12 geersen 4 sneesen 1 roede en 9 voeten, gelegen als voren, de 7e en 8e percelen van de verhuringe, gelegen ten zuiden van de Cleymeer, comende ten zuidoosten van de dyck bij het oortgen. Betaald met een termijnbrief van 561 gld 2st 6 penn voor de ene ½, en met een rentbrief van 31 gld 5st. Zij transporteert aan Yffve Symonsz Claver, mede onse buurman, een stuk rietland gelegen als voren, groot 9 geersen 7 sneesen 17 roeden 8 voet in den noorderdeel van de Cleymeer, comende an den Ryndyck ten oosten bij Rijpekant [?] wesende het 23e perceel van de verhuringe. betaald met een termijnbrief van 389 gld 2st 6 penn voor de helft, de andere helft betaald met een rentebrief van 30 gld per jaar
Jan Gerritsz, schout, Jacob Jan Symonsz en Pieter Gerritsz, schepenen