1596-06-07 (XII) | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 95
Jaartallenindex
schout en schepenen oorkonden dat Reyer Jansz alias Hanse Reyer en Reyer Pieter Mooijes erkennen schuldig te zijn aan de erfgenamen van Willem van Sonnevelt, een jaarlijkse losrente van 28 gld 2st 8 penn, losbaar met 450 gld, onderpand gesteld door Reyer Hansis voorn: ½ van een stuk land genaamd "t ooster weytgen", deze helft groot 1 morgen, west: Arijng Thyssen, noord: Reyer Cornelisz, schout, oost: de grafelijkheids vroonlanden. Noch zyn huis en erve binnen onsen banne, belend zuid: Cornelis Dircsz Pater, noord: Pieter Dirck Yfsz, en Reijer Pietersz Stok stelt tot een onderpand een stuk land genaamd "het Nieuwelant" binnen onsen banne, groot 2 geersen, west: een vercofte vroonweyt, oost en noord: Pieter Cornelisz Bobeldijk. Noch zyn huys en erve binnen onsen banne, belend zuid: Jan Ariaensz cuyper, noord: Samuel de wever. Op 1626-03-17 compareren de erfgenamen van wijlen Pieter Moeijs bij hem hebbende Jan Cornelisz Moij en vertonen de afgeloste brief, die geacasseerd wordt, get. Willem Adriaensz, secretaris
Reyer Cornelisz, schout, Jan Harcxz en Thonis Dircsz, schepenen