1597-01 (III) | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 98, 98v
Jaartallenindex
(zonder datum) Reyer Pieter Meeusz scheldt quyt aan Reijppout Jansz een acker saetland gelegen op Paeije posch, genaemt "Ruytersacker", groot 5 snees, noord: Pieter Jansz Kepe met "Paepbosch", zuid: het Weeltge weijlant. Onderpand: 2 ½ gars lant gelegen in "Heecke del", genaemt "het Nuwelant", west: Hans Flamings vroonlandt, west (!): die Vaert; - (zonder datum) Pieter Aeriansz wonende op die Vronnergeest in die banne van Coedyck, scheldt quyt aan Jan Filpsz, mede aldaer woonachtich, een acker saetland, groot 6 snees oud eygen en 2 sneesen, somma tesamen 8 sneesen, gelegen in de ban van Coedyck in die Aftergeest, west: die Notwech, oost: die waeijtlant. Van gelyck wort desen voors. acker quytgeschouden van Jan Cornelisz en Maerten Cornelis deckers kinderen ten profyte van Pieter Aeriansz; - (zonder datum, daarna volgt een akte van 1597-01-16) Willem Jansz Kinker [Trinker], boven staat: van Broeck op Langedyck, scheldt quit an Pieter Jan Claesz van slommers een acker saetlant gelegen in de ban van Coedyck, groot 5 sneesen, belent noord: de Coninck, zuid; Pieter Jan Claesz voors. met soo veel oncosten van oude seedyck en andere costen als hij in de boecken leijt