1601-05-01 | Koedijk

R.A.H. O.R.A. 6218 fol 123v
Jaartallenindex

schout en schepenen in Koedijk oorkonden dat Pieter Pietersz alias jonge Pieter erkent schuldig te zijn aan Balich Willemsdochter, weduwe van Barthoud Dircsz, wonende tot Amsterdam, ofte thoonder van dien, een jaarlijkse losrente van 50 Kar gld, losbaar met 800 gld, onderpand: 2 geersen weijtland in een stucke lant, groot in t geheel 8 geersen, genaemt Dirck Claesz Jacobs [?] weyde, liggende in onsen banne, zuid: de Cromme Sydt, oost: een stuk vroonland geheten Vugethoren [?], west: die Cleymeer. Noch ΒΌ part van een stuk land genaamd "die Kirnemede" in de ban van Coedijk, groot in het geheel 8 geersen, noord: Symon Symons weyde, zuid: de Cleymeer, oost: Jan Claes Pouwels weijde. Pieter Gleijnisz en Pieter Pietersz oude Pieter, onse buurlieden, stellen zich borg voor jonge Pieter Pietersz. Pieter Gleijnisz stelt tot onderpand: 4 geersen land in t voors. stuk lants bij jonge Pieter hiervoren verbonden. Pieter Pietersz stelt tot onderpand een stuk weyland genaamd "de Butterhouck", groot 5 geersen, binnen onsen banne in de bedijcte maere, oost: Jan Cornelis Garbrants, west, zuidwest: de Rynstat (?) van de voors. mere. in margine; jonge Pieter Pietesz heeft de voors. brief afgekocht en deze is daarop geroyeert, 1611-05-18, get. Willem Ariansz, secretaris

Reyer Cornelisz, schout, Yff Dircksz en Wouter Aelbertsz, schepenen