1355-05-06 |
A.R.A. Copie Leenkamer no 39 fol 100v/Reg E.L. 23 fol 66
Jaartallenindex
hertog Willem oorkondt: dat hij onse getrouwe poorteren van Leyden alsulcke gratie gedaan hebben: 1) indien een poorter zijn lijf verbeurt, dan verbeurt hij ½ van zijn eigen goed, de andere ½ blijft aan zijn kinderen of rechte erfgenamen, 2) indien die stede enige handvesten hadden die verout of verduestert waren, of bi ongevalle verloren worden, dat sij betogen mochten mit nutschriften bezegeld mid wittachtigen luden, etc, dat souden wi vernuwen buten horen coste, 3) voert soe hebben wi gegeven onsen lieven porteren alsoedanige vrihede als sij nu ter tyt begraven en bevest hebben met haren porteren, behouden dat sij een yegelick voldoen sullen die goet of recht in hebben en hair consente dair of gecrigen, en ghene vrihede en sullen sij hebben buten den utersten cant van hare graften, 3) voort so nemen wij op ons te ontheffen ende sullen ontheffen onsen goede luden van Leyden alsulke dootslage, rove, brande, scattinge, rechtenisse van live, vanghenisse, brekinge van husen ende van vesten dat in desen oirloge om des oirloges wille geschiet is, en dat geweest heeft tussen onse vrouwe en moeder ende horen hulperen en onsen hulperen sonder ons of yemand enige verbetering dair of te doen, 4) hij belooft te handhaven alle recht dat de stad verkregen heeft van grave Willem, onse lieve oom, die toten Vriesen bleef