1396-03-23 (1395) |
R.A.H. Coll Aanw 100 fol 21v, 22v
Jaartallenindex
hertog Albrecht oorkondt: want wij Jorgel Aertwynsz, onse camerling, om dienst wille die hij ons gedaen heeft, ende voor 50 oude schilden sjaers, die wij hem bewyst hebben op onse tollen tot Woudrichem, gegeven hadde alsulck hierna beschreven goed: 1) een erve, huysinge en land mitter huysingen die daerop staet, liggende bi der Waddinge, geheten Sonnevelt, daer in voirtyden here Coenraet, onse cappelaen, ende na hem joncr. Andel die Ransburghinne, die God genadich si te besitten plagen; 2) 40 morgen lands liggende binnen desen ban van Noirtich, mit eenre woninge die daer op staet, ende daer Aernt Gheritsz sie ten ander woninge op staende heeft, die te besitten te gebruycken en te behouden, zyn leven lang, en na zijn dood aan de grafelijkheid terug te keren zoals zijn brieven inhouden. Om dienst wille die Jorgel ons gedaen heeft en nog doen zal beleent de hertog hem met die voors. lande en erven in alre manieren als sij on onsen brieven voirs. belent en belegen syn. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, te komen op de oudste en naaste van zyn lyf gecomen, behoudelijk synen wyve de lyftocht als sij heeft an den goede. Hertog Willem van Oostervant confirmeert deze brief anno 1395 op O.Vr. avond Annuntiatio, na de loop v.d. Hove van Holland. Eodem die maakt Florens Paedzen ½ van Sonnevelt tot lijftocht voor zijn vrouw Jan Aechte Jacobsdochter
mannen en Raden: heer Daniel van der Merwede, heer Claes van Borsselen en Cortgene, Willem van Croenbergh; presentibus: domino Wilhelmo de Couster, preposito et archidiac. Jacobus Petri de Leyden