1523-03-17 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 106, 107v
Jaartallenindex
alsoe men bevonden heeft dat wijlen Adriaen Adriaensz in zijn leven van de Keizer als heer van Voorne te leen hield een leen, groot wesende omtrent 4 lynen lants, gelegen in onsen lande van Westvoirne binnen den banne van Oostdijck, ende na der dood van den voors. wijlen Adriaen Adriaensz die doot geweest is omtrent 5 of 6 jaren tselve leen gesuccedeert es op eenen synen zoon ende na der doot van denselven soon op syn dochter, die beiden verzuimden verheffing van het leen te vragen, zodat het leen wegens wanverzoek aan de grafelijkheid vervallen was. Ende hadde geweest dat eenen Jan bastert van Assendelft de luyden van der camer van der reeckeninge in den Hage te kennen gegeven en hadde van den overlyden van denselven Adriaen Adriaensz en van zyn zoon en van zyn dochter. Jan verzocht om dit leen in coop te mogen hebben, hetgeen hem toegestaan werd tegen betaling van 9£ van 40 gr Vls per pond in eens. Hij zal dit leen dan houden zoals zijn voorgangers dat gehouden hebben. Eodem die wordt Jan de bastert van Assendelft, secretaris der stede van der Goedereede, met deze 4 lynen lands in den lande van Westvoorne binnen de ban van Oostdijk beleend, zuid: Danckaert Cornelisz, noord: de Middeldyck, oost: Jacob Heynez, west: Jan Bouwenz (vgl 1523-09-04)
present als leenmannen: Dirck van Assendelft, heer van Besoyen, Vincent Dammas, cerck ordinaris, Cornelis Barthouts