1527-05-31 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 1
Jaartallenindex
gezien de ootmoedige supplicatie van onse Raet ende meester van onse rekenkamer in Hollant, mr Vincent Cornelisz, hoe dat in onsen lande van Zuyt Holland in de Swindrechtse waart gelegen is 1/16e deel en ½ van 1/16e deel van den ambochte van Zwyndrecht, genoemd die ambachtsheerlijkheid van der Linde mitten schoutambacht en dykgraafschap aldaer ende ± 12 [?] morgen lants in die Nesse, buitendyx en drie visserijen, streckende van t cruijs in die Nesse, met 1/16 deel en ½ van 1/16 deel in die Noorde ende uyterwaerde van Zwindrecht. Van de grafelijkheid gehouden ten rechten leen en alsulx aan wijlen koning Philips vervallen en verstorven, omtrent den jare 1497, dat aldoen wijlen Jan Oom Dircsz cofte als recht leen voor 550£ van 40 gr Vls het stuk, onder conditie dat indien Jan Oom vóór zijn huisvrouw Willemina van Walsemerloo overleed, dat zij de ambachtsheerlijkheid zou blijven bezitten haar leven lang. Jan Oom overleed zonder mansoir en juffr. Wilhelmina bezit alsnu de ambachtsheerlijkheid. Zij heeft echter haar woonstede binnen onser stede van Mechelen en de ambachtsheerlijkheid heeft zij overgegeven aen hem suppliant om die te gebruiken haar leven lang. Daar hij nu dit leen niet verbeteren kan, verzoekt hij om er mee beleend te worden zoals Jan Oom Dircsz dit gehouden heeft, tegen betaling direct van 200£ en na dode van joffr. Wilhelmina nog eens 200£. Hij verzoekt dit als recompensatie voor alle diensten die hij aan Zijne Majesteit bewijst. Na ingewonnen advies approbeert Karel het transport door jvr Wilhelmina gedaan tegen betaling van 600£ na dode van Willemina in handen van heer Jan Hamart, ridder, heer van Liekerke, Raad en tresorier van onse espargnes (vgl 1527-08-27)