1529-12-15 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 75-78
Jaartallenindex
Karel beleent jhr Cornelis van Bergen heer tot Zevenberge met de lenen hem aangekomen van zijn moeder vrouwe Maria: 1) slot, land en heerlijkheid van Zevenbergen c.a, tot een onversterfelijk erfleen. Onder voorwaarde dat hij geen ballingen uit Holland mag opnemen, en de stad mede moet betalen in de bede; 2) de heerlijkheid, hooge en lage mit thyns, tiende etc. van den Noordeloos en Slingeland gelegen in den Alblasserwaard in onsen lande van Zuid Holland, leen van Arkel; 3) die grooten Waert ende mit den gerechten manieren [!] ende tiende daertoe behorende, gelegen in Alblasserwaard in de kerspelen van Noordeloos en van Ni......., te houden tot een gerecht erfleen; 4) die heerlijkheid van Nicoop, in hoge- en lage gerechten, te houden tot een onversterfelijk erfleen; 5) dat huys tot Heemskerk, met al zijn toebehoren als duinen, molen, zwanen, en alle andere goeden en renten deze voors. huize toe behorende. Te houden tot een erfleen binnen aftersusterkind niet te versterven; 6) dat ambacht van Luttick Oosthuysen, zoals vrouwe Meijne van Heemskerck dat hield tot een onversterfelijk erfleen; 6) dat dorp van Etersem, te houden zoals Luttic Oosthuysen; 7) dat land van der Schellingh, met heerlijkheid, hoge en lage, tot een onversterfelijk erfleen. Arent Jansz van der Sluys doet als zijn gemachtigde de eed voor hem (vgl 1529-09-26)
Vincent Dammas, auditeur v.d. rekenkamer, Cornelis Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, Anthonie le Bucq, Hubrecht van Hoeff, Simon van der Does, leenmannen