1531-10-06 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Kennemerland fol 24-26v
Jaartallenindex
Karel beleent heer Reynoult here tot Brederode etc na dode van zijn vader heer Walraven, met de navolgende lenen: 1) seeckere heerlyckheden, goederen ende ambochten, mit duynen, wilt, wildernisse, wint, wintval, weyden van beesten, mitsgaders alle nutscappen, baten, profyten daeraen clevende, liggende op die zuidzijde van Haerlemmerwech, die men gemeenlycken seyt den Zylwech recht opgaende deur t Swarte Velt tot aen de zee toe, ende van den noorteyde van Zantvoert. Zuidwaarts streckende tot aen den Stockwech ten eynde toe van den Kyffdyn, dieselve Kyffduyn daerinne mede begrepen. Recht leen, uitgezonderd alleen onse princelykheid van den groeven wilde, mitsgaders van den staenden groenen houte, ende oic die legge van den edelen vogelen, die wij aen ons behouden. Tevens betalende een erfpacht van 325£ Holl (van 30 groten). Volgens open brieven die zijn vader van onse vader verkreeg, 1505-12-03; 2) één hert eens per jaar te mogen jagen in onser wildernis als t seizoen wesen sal, recht leen; 3) die smaltienden van Heemstede, recht leen; 4) dat ambacht van Velsen met toebehoren; 5) die ambachtsheerlijkheid van Scoerle, recht leen; 6) dat goed in t Oeghe; 7) ⅔ van de corentiende te Schoten mitter vlastiende aldaar en de smaltiende tot Schooten geheel; 8) 10£ per jaar uyter bede ter Aere, ende die tiende van sGravenbroeck bij Voshol; 9) die alinge heerlykheid en goeden van Voshol mit allen goeden, renten, chyns en landen; 10) die burch mit heurer hofstede, tussen de waterpoorte van der stede van Vianen ende de poorte derselverstede tot Lexmonde waert, daerof een deel van derselver burch binnen der stede muren leecht, ende een deel buyten, ter Lecke waert. Ende noch daertoe dat voorburg van derselver burch daer de poerte thoren tot Lexmonde waert inne staat, tot een recht erfleen, nimmermeer te versterven; 11) die hoge heerlijkheid van Jaersvelt met alle toebehoren, recht erfleen; 12) dat huys tot Jaersvelt mitter hofstede daer t opstaet en met 14 morgen lants daer t huys op staet, opstreckende van der Lecke totter Lopicker wateringe toe, onversterfelijk erfleen; 13) die goede en gerechte van Bolgerije met 16 hoeven land, mit thienden en tynsen, tot een erfleen; 14) die thienden ende alle die uyterlanden, gelegen op tie riviere van der Lecke, alsoe verre als de heerlijkheid van Vianen en Jaersvelt strekt, onversterfelijk erfleen; 15) die ambachtsheerlijkheid van Akendam, van Hofland, ende van der Leede, tot een recht leen; 16) 50£ per jaar uit onze tiende van Waddincsveen; 17) ¼ van de thiende in den ambacht van Leiderdorp, mit 26 morgen lands mit ¼ deel thiende in den Waert in den voors. ambacht, tot een recht leen (vgl 1531-09-20, 1532-08-07, 1532-10-20)
hier waren bij onse lieve en getrouwe neven, riddrs van onser orden, die grave van Nassau, onse 1e Camerlinck, die grave van Buyren, onse capiteyn generaal, die here van Beveren, onse admirael van der Zee in onsen landen van herwaerts over