1532-04-20 |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 235, 237
Jaartallenindex

Dirck Gerritsz, wonende tot Omoerden bij den Berge [Hillegersberg] requesteert aan de rekenkamer, dat hij in leen houdt zekere 14 morgen land liggende in Wolfschop, wesende een recht leen. "Tes mede soo dat hij suppliant een sone gehijlict heeft, jegenwoordich synde. Tes mede soo dat hij suppliant daervan [!!] de oudste is omtrent 3 jaeren, ende geschapen is noch meer te crijgen by den hulpe van Got, soo dat achtervolgende die voirs. leenbrieven t voors. leen nae synder suppliants doot devolveeren sonder op ten voors. zynen zoone ende daerna [op] syns soonssoone. Nu est waer als dat die suppliant een out man is, gecomen tot synen dagen behouvende rust, wiens soone mede niet veel bequaem is omme lantneringe te doen, deurdien dat syn een handt van joncks verbrandt is. Soodat die suppliant t voors. leen gaerne zou willen transporten t.b.v. enen Dirck Cornelisz, oud 50 jaren, hebbende tegenwoordig niet meer dan 3 zonen, om met de opbrengst in zijn nooddruft te voorzien". De huur van het land bedraagt niet meer dan 1£ gr Vls. In margine: de rentmeester generaal van Zuid Holland Crispyn Jansz van Boschuysen zal naar deze zaak onderzoek doen, get. H. van Ketel. Crispijn bericht dat suppliant tevreden is voor het consent van de oversetting een jaar rente, te weten 7£ Holl te geven, actum 22 april 1532, get. Crispyn. De registermeester of diens substituut zal brieven van transport mogen expedieren tegen betaling van deze 7£. Eodem die verklaart Crispyn van Boschuysen, ontfanger van de espargne, deze 7£ ontvangen te hebben (vgl 1532-04-23)