1532-08-22 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 78v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat hij heeft ontvangen de ootmoedige supplicatie van joncheere Heynrick broeder tot Montfoert, inhoudende hoe hem suppliant bij wijlen zijn moeder vrouwe Charlotte van Brederode vrouwe tot Montfoort, na verkregen octrooi, hem bij uiterste wille leengoederen had vermaakt, te weten de heerlijkheid van Abbenbroec en Velgersdyk, welke makinge door de dood van vrouwe Charlotte geconfirmeerd is geweest, ende hoewel joncheer Joost van Montfoort die hem in effect onderwindende was die tutele van den suppliant zyn broeder ten overlyden van derselver vrouwe van Montfoert noch wesende in pupillare outte [?] schuldig geweest hadde die voors. leengoeden uytten naem van den suppliant gereleveert ende die investiture daerof doen, ulieden versocht te hebben binnen ses weecken naert overlyden van de voors. testatrice, achtervolgende de inhoud van het octrooi, desniettemin heeft dies in gebreecke geweest, meenende bij aventuer selve daer deur t recht te vercrigen van den voors. leengoeden. Hoewel het verzoek om invenstiture niet tijdig gedaan is binnen de zes weken, "de welck wij den suppliant alsnoch geen 16 jaren oudt sijnde niet hinderen noch prejudiceren en willen" vergeeft de keizer hem uyt sonderlinge gratie dit verzuim, en bevelt hem de gevraagde belening te doen