1532-09-02 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 62, 64
Jaartallenindex
(doorgehaald) dat nu op den lesten van der voorleden maand van Augustus gecompareerd is voor de stadhouder van lenen en voor leenmannen Cornelia Eeuwout Soetendochter met haar man en voogd Jan Jansz barbier, en verklaerde hoe dat tot heurer kennisse gekomen was dat wijlen Jan Jansz Zeuw als voogd van heur nichte Grietken Jan Zoetendochter, omme te voldoen Margriete Jansdochter van Veen als doen weduwe desselfs Jan Soeten, van alsulcke restoir ofte recompense als heur mochte competeren ter cause van de conqueste en vercoopinge van seeckere parceelen van leenen die de voors. wijlen Jan Willemsz Zoete staande huwelick met Margriete had gecoft, gelegen in Vosmaer, onsen lieven en getrouwen ridder en raad heer Frederik van Renesse heer tot Malle vercoft een jaarlijkse rente van 10£ gr Vls, losbaar den penn. 16, gevestigd op de leengoederen, acte dd 1527-09-19, en dicte van het Hof dd 1527-09-27. Voor welke rente bij de voors. Jan Jansz gevangen was 960£ van 40 gr Vls, die hij (wijlen Jan Jansz) gebruikt had tot quiting van het voirs. restoir. Ende al was soe dat sij comparante heur geen erfgename van Grietken Jan Soetendochter gefundeert, maer alleenlick angevaert hadde de voors. percelen van leenen, dewelke mitsdien geconserveert en in wesen gebleven zijn, an heur gecomen zijn, t welk bij aventure anders hadde mogen failgieren, soo ist dat sy comparante, met consent van haar man die ook present is, als leenvolgster van Grietken Jan Soetendochter en bezitster van de voors. leengoederen, de belasting van deze leengoederen bij deze confirmeert. Karel beleent heer Frederik van Renesse heer van Malle met deze rente van 10£ per jaar (vgl 1532-08-31). Op 1552-07-08 verklaart heer Johan van Renesse tbv de huisvrouw van Willem Zybertsz deze rentebrief te royeren
mr Claes van Essche, onse Raad en rekenmeester in Holland, Pieter Bol, auditeur v.d. rekenkamer, leenmannen