1534-05-05 |
R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 309v, 311v
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat Jan van Rutenburgh opdroeg tbv zijn zuster jvr Janna van Rutenburgh, huisvrouw van Joost van Ratingen, dat huis ter Heule, met 26 morgen lands, gelegen in den kerspel van Lopick, onder conditie dat Jan van Rutenburch zijn leven lang zijn lijftocht aan het voors. leen zal behouden. Mocht Jan in die tijd nog een echt kind krijgen, dan zal dit leen na Jan's dood op dat wettige kind komen, dat dan echter aan jvr Janna 200 Kar gld zal moeten uitbetalen. Krijgt Jan nog twee of drie kinderen dan zal zijn zuster jvr Janna het leen weer moeten overdragen. In dat geval zal Jan van Rutenburgh haar 200 gouden Kar gld moeten betalen. Op 1534-06-15 wordt jvr Janna op bovenstaande condities met dit leen beleend tot een onversterfelijk erfleen. Haar man Joost van Ratinge doet de eed voor haar
Jacob de Jonge heer tot Baertwyck, Raad en meester v.d. rekening, Vincent Dammas, Raad des keizers en Rekenmeester, Cornelis Barthout Jansz, leenmannen; 1534-06-15: Dirck van Assendelft, ambachtsheer van Besoyen, Pieter Bol, auditeur v.d. camer v.d. reeckeninge