1536-06-29 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 56
Jaartallenindex
Cornelis van der Goes, abt van OVr Clooster binnen Middelburch, oorkondt dat onse religions broeder Michiel Cornelisz, proest, ende jvr Machtelt Claesdochter, priorinne van St Barbarenclooster te Bethlehem, staende in t westende van den Haghe, te kennen gegeven hebben dat zij anno 1512 in leen ontvangen hebben seeckere uytgedolven veenlanden, groot 30 morgen, die annex en connex plagen te wesen die hofstede van den Binchorst, leggende in den ambacht van Voorburg, ende heeft deswegen voor hen hulde gedaan wijlen Pieter Baertsen, waarvoor zij een andere sterfman hadden aangewezen toen Pieter overleden was, die echter geweigerd was, "seggende dat sij geen waerlyck goet, immers leengoet en mochten hebben, mer schuldig hadde geweest deselve haar ontvreemt ende doen komen hebben in de waerlyke hant". Dat proost en priorin vervolgens dit leengoet hadden vercoft aan mr Floris Zeeman van Oudewerve, advocaat postulant in den Hove van Holland. dat zij vervolgens verzoeken mr Floris hiermede te belenen "ende ook last en bevel geven, so verrre het ons aengaen mach" broeder Huybrecht Jansz, pastoor in den Hage, om dit leengoed aan mr Floris Zeeman te transporteren. Dit verzoek wordt goedgekeurd (vgl 1537-12-18)