1536-08-21 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 289, 286
Jaartallenindex
Karel beleent jvr Cornelia van der Dussen, husvrouw van Goyaerts van Brecht, na dode en makinge van haar broeder Jan van der Dussen, met; 1) dat slot, huys, hofstede van der Dussen mitter manschappen, 2) dat ambachtsheerschap van Haerstwaerde ende voort alle andere ambochtsheerschappen, landen, visserijen, vogelrijen, renten, veeren, gruyten etc, uitgesondert een hoef lants leggende westwaarts van den huize van der Dusschen die hij zyne [!] zuster Hillegont, wonende te Rysl [!] daer uyt gemaecht heeft, groot 20 morgen lands, 3) dat ambacht van Monsterkerke mitten winde, veeren, visseryen, vogelryen, tiende, thynse, beeden, manschappen, gelegen in onsen lande van Zuyt Holland, aen beyden syden van de Dussen, tot een erfleen, 4) ½ Nestiende, ongedeylt mitten Canonicken van den Briele met ½ die smaltiende binnens... [rest ontbreekt, volgt op fol 286] binnensdycx gelegen ongedeelt mitter papelike prove van Monsterkercke, gelegen binnen der ambachtsheerlijkheid van Monserkerck. Voorts welke halve tiende gelegen is tussen den Gravendyck ende die Vooren tiende. Tot een erfleen, gelyk Jan van der Dusschen die te houden placht. Haar man Goyaert van Brecht doet de eed voor haar
Adriaen van den d myn [!], Cornelis Barthoud Jansz, Willem Pietersz Criep, Jan Gans, Bartoud van Outenae, leenmannen