1536-10-22 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 191
Jaartallenindex

Karel beleent heer Cornelis van der Goes, abt van Middelburg, met alle lenen, ambachten, landen, huizen, tienden als wijlen onse beminde neve here Maximiliaen van Bourgondië, abt en voorsaet van heer Cornelis, van de grafelijkheid van Holland en Zeeland in leen gehouden heeft: 1) in sheren Aerntskercke 16 gemeten ambachts, 2) in sheren Boydinskerke 19 gemeten ambachts en 35 roeden, 3) in Domburg 249 gemeten en 117 roeden ambachts, 4) in Oistcappel boven vervlogen duynen 2447 gemeten en 243 roede ambachts, 6) in sheren Oertskercke 59½ gemeten ambacht, 7) in Cruningen in Nort Beveland 123 gemeten 50 roeden ambacht, 8) in Geerdyck 449 gemeten 194 roeden ambacht, 9) in Wissekerke 150 gemeten, tesamen 3540 gemeten 247 roeden ambachts. Volgt hetgeen de abt schuldig is hiervan aan de grafelijkheid, 10) een tiende in Nort Beveland in Soetelinkerke geheten Lackenstiende, waarof hij schuldig is 5£6sc 8 penn Zw Tourn, 11) dat huys ten Westhove mitten lande daertoe behorende, daer hij ons of schuldig is van versoucke voor een rode valck 5£ Holl. De verschuldigde betalingen moet hij doen in handen van onse rentmeester van bewesterschelt in Zeeland Adriaen van den Heetvelde. Hulde en eed doet voor de abt: Adriaen Cornelisz van Poppendamme

Pieter Bol, auditeur v.d. rekencamer, Cornelis Barthoud Jansz, Pieter Willemsz, Anthone le Bucq, Barthout van Outenae, leenmannen