1537-02-05 (1536) |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 5v, 8v
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat Gerrit Ysbrantsz, wonende te Ryswyk, erkende verkocht te hebben aan heer Jan Jansz, priester, en aan heer Jan Claesz, priester en pater van St Elisabeth susterhuis in den Hage, hun leven lang, een vrije lijfrente van 6£ Kar gld tot 20st per stuk per jaar, verschijnende voor het eerst 1538-02-05, onder voorwaarde dat heer Jan Jansz, ontfanger ende bruyckwaer van dese lyfrenten wesen sal zijn leven lang, en na zijn dood zijn oom heer Jan Claesz. Voor de betaling verbindt hij: 1) 11 morgen lants, in leen gehouden van de keizer als leen van Voorne, gelegen in Zuyd Maaslant, belend oost: de middelwatering, zuid: Cornelis Dirc Symonsz.z met zijn kinderen ende Jacob Jansz tot Delft, west: de Maeslantse weg, noord: Machtelt Dirck Symonsz weduwe; 2) ½ huis met geboomte, schure en barch, hier toebehorende, daer hu nu ter tyd in woont, staande tot Ryswyk, ende het geboomte staende op 1½ morgen bruyckwaer hem toebehorende, ende den eigendom t Clooster van St Aechte tot Delft, belend oost: Frans Joris Fransz, west: de cappelrij van Steenvoorde, noord: de Laechsloot, zuid: de Heerwech. Hij verzoekt deze bezwaring te willen goedkeuren. Op 1537-02-08 confirmeert de keizer bovenstaande akte

Nicasius Hanneman, advocaat in den Hove van Holland, Cornelis Barthout Jansz (met hun zegels en handtekening), Barthout van Outena (ondertekent), leenmannen