1537-03-17 [1537-03-18 !] |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 8, 9v, 10
Jaartallenindex
Karel beleent onse beminde Raad ordinaris in de camer van den Rade in den Hage, mr Willem Pynsz, na dode van zijn moeder jvr Geryt Claes Corfsdochter, met 22 morgen lands in den ambachte van Maesland, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Eodem die beleent Karel Jan Pynsz na dode van zijn moeder jvr Geryt Claes Corfsdochter met een tienden en smaltiende tot Ryswyk, geheten Stompendycse thiende. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Eodem die beleent Karel jvr Clemense Pynssen, huisvrouw van onsen beminden Raad en meester van onser rekeninge in den Hage mr Jacob de Jonge heer van Baertwyk, haar aangekomen van haar moeder jvr Geryt Claes Corfsdochter, een coren- en smaltiende, gelegen in die Liere, geheten die thiende op Burgersdijk. Onversterfelijk erfleen. Haar man doet de leeneed voor haar (vgl 1518-01-26) [dezelfde akte in Versl. Rijks Oude Archieven dl I p 373 regest 220]
Pieter Bol, auditeur v.d. rekencamer, Heijman v.d. Ketel, ontvanger van de espargne in Holland, Cornelis Barthoud Jansz, leenmannen