1537-06-15 |

R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 36
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van leenen Lodewyk van Praat en van Moerkerken, heer van Carnisse, ons opdroeg tbv onse beminde schout van Dordrecht Jan Willemsz van Drenckwaarde, ½ van der ambochte van Puttershoeck, van der Zuytwinde, mitten dagelixen gerechte mit allen visscherijen, vloterien, corfsteeckingen, vogelrien, riethuyren, soetvelden mit 2 houtland, ende voort mit alle syn deel, bedyckt en onbedyct lants, mit winde, mit veeren, die den ambochtsheere aldaer toebehoren mogen, mitten corenthiende ende smalthienden sulcx ende in alder manieren als de voors. Lodewijk die van ons te leen hield. En dat hij vervolgens Jan Willemsz van Drenckwaarde hiermede beleend heeft tot een onversterfelijk erfleen

Cornelis Barthouds, Willem Pietersz Criep, Anthonne Lebucq, leenmannen